Kutna Hora
Kutná Hora (Duits: Kuttenberg) werd in de 12e eeuw gesticht als mijnbouwnederzetting, vanwege de rijke zilvervoorraden die hier voorhanden waren. De zilvermijnen liepen zelfs tot onder de stad door.
De oorspronkelijk naam Kuttenberg, dankt de stad aan de legende dat de monniken uit het plaatselijke klooster, bij het zilverdelven in de mijn, hun gevonden zilver verstopten onder hun "Kutte". Kutte is Duits voor monnikspij.
De stad groeide erg snel en bij het begin van de Hussitische Oorlogen in 1419 was Kutná Hora na Praag de belangrijkste stad van Bohemen. Aan het einde van de 16e eeuw waren de mijnen uitgeput.
Bezienswaardigheden
Tot de bezienswaardigheden behoren het ossuarium van Sedlec, de kerk van Sedlec, het Italiaanse Hof (Vlassk'y dvur), de St. Barbarakathedraal en de St. Jacobskerk. De noordtoren van de laatste kerk is met zijn 83 meter de hoogste kerktoren van Bohemen. Deze toren is een beetje scheefgezakt door een ingestorte mijn eronder.
Verdere bezienswaardigheden zijn het Jezuïetencollege, Hrádek, diverse historische huizen en de Na Náměti-kerk.
Ossuarium van Sedlec
Het Ossuarium van Sedlec (Tsjechisch: Kostnice Sedlec) is een kleine rooms-katholieke kapel onder de Allerheiligenkerk (Hřbitovní kostel Všech Svatých) op de begraafplaats in Sedlec, een buitenwijk van de Tsjechische stad Kutná Hora. Het ossuarium bevat de skeletten van 40.000 tot 70.000 personen die de ornamenten van de kapel vormen.